Na achttien edities achter de rug te hebben mag je best wel concluderen dat de Southern Bluesnight een gevestigd naam in bluesfestival gebeuren is. En dat blijkt ook zo tijdens de 19e editie van zaterdag 21 maart 2015. Er is zijn weer veel liefhebbers van heinde en verre naar Heerlen getrokken om deze editie bij te wonen en te genieten van binnen- en buitenlandse blues acts. Bekende en minder bekende namen staan er dit jaar op het affiche maar het is wel een bijzonder interessant affiche met artiesten als: The Dynamite Bluesband; Kai Strauss featuring Mike Wheeler; Joep Pelt en Bruce Katz. En, wat later zal blijken, een paar bijzonder fraaie verrassingen.
Verdeeld over drie podia en een ‘bluesstreet’ treden er maar liefst 10 bands/solisten voor het voetlicht. Trouwe bezoekers weten dat er sinds enkele jaren in de aanloop naar de hoofdschotel ‘s middags al een voorafje genuttigd kan worden tijdens de radio-opnames van het L1 programma ‘Hubert On The Air’. In het voormalige artiestencafé van het theater gaf een groot deel van het affiche tussen 16.00 tot 19.00 uur al acte de présence. Daar kon men genieten van akoestische optredens en had Hubert van Hoof gesprekken met The Dynamite Blues Band, The Bruce Katz Trio, Tim Lothar & Peter Nande, Toronzo Cannon en The Boom Band. In het tweede uur mocht Joep Pelt zijn visie over de blues geven en werden zijn favoriete platen gedraaid, die van invloed waren voor zijn carrière.
Een interessant programma om mee te maken, al was het alleen maar al omdat de songs in een akoestische versie een geheel andere beleving vormen dan ‘s avonds in een elektrische uitvoering. De aftrap van de avondeditie is om 19.45 uur en wordt gedaan door de winnaars van de BRUL-contest The Handsome Fellows. Een lokale band die de blues wel weet te spelen zoals we al direct merken met hun openingsnummer: ‘Shake It. Een eigen werkje dat er al meteen in hakt en laat horen en zien uit welk hout de band gesneden is. Ze ogen nog ietwat nerveus maar daar is bij het tweede nummer niets meer van te merken. Het heeft plaats gemaakt voor een gezonde spanning bij het nummer: Anytime You Want. En dan, dan is het hek van de dam en stoomt The Handsome Fellows heel gedreven door tot ze uitkomen bij Back In The Night. Het laatste nummer waarmee ze een bijna rimpelloze set afwerken. Mij is opgevallen dat de puzzelstukjes in elkaar vallen en de muzikanten elkaar weten aan te vullen en ontzettend veel plezier samen beleven. Mooi is dat om te zien hoe dit is gegroeid tot een echte vriendenclub die een lekkere pot muziek maakt. Ik heb jammer genoeg niet alles mee kunnen maken maar wat ik gezien heb bezorgde me een goed gevoel.
In de Jukejoint zijn Tim Lothar & Peter Nande prima op hun juiste plaats. Eerder veroverden illustere duo’s als Mathieu Pesqué & Roll Pinault en Blackberry ‘n Mister Boo Hoo hier al de harten van de liefhebbers van Delta blues, die door deze heren op geheel eigen wijze gebracht werd. Na deze Franse duo’s is het nu dus de beurt aan een Deense variant. Tim Lothar duikt wel vaker in deze regio op als solo artiest, maar het samenspel met Peter Nande geeft hem meer ruimte en maakt het plaatje compleet. Beide muzikanten beschikken over een prettige stem en weten wat entertainen is. Zij starten met de traditional Get Right Church, waarbij Peter naast zijn mondharmonica ook de mondharp bespeelt. Dit is dus geen mondharmonica, maar een ijzeren veer die tegen de mond gehouden wordt en door trillingen een boiiiiing geluid veroorzaakt dat je vaak in tekenfilms hoort. Baby What You Want Me To Do wordt gevolgd door het door Peter Nande geschreven Ain’t Too Old. Beperkt Tim zich alleen tot gitaar en voetpercussie, op het door hem geschreven Ride Train Ride en Muddy Waters I Be’s Troubled bespeeld Peter een bezemsteel bas. Het is niet het enige vreemde voorwerp dat hij meezeult. Naast dat hij een voortreffelijk mondharmonica speler is, weet hij ook wel raad met een kruik en spelen lepels en een sambabal een grote rol in zijn percussie. Het duo weet een bijzonder onderhoudende show neer te zetten, met als hoogtepunt het bijna 10 minuten durende You Can’t Get That Stuff.
Snel naar de “Limburgzaal” omdat daar The Dynamite Bluesband om 20.00 uur gegarandeerd zeker de show zal gaan stelen. Als ik de zaal binnenloop met mijn fotogebeuren om mijn nek is het al wringen om een goed plekje te scoren. De band is al bezig met zijn optreden en ik al snel zie ik dat Niels Duindam, de drummer, voor vanavond vervangen wordt door Jan Aandewiel. Maar die doet het voortreffelijk. Anna Lee is het nummer dat ze spelen op het moment dat ik een plekje bij het podium heb gevonden en kan starten met foto’s schieten. Maar ja met zo’n lekker blues is dat nogal moeilijk. En zeker als het zo doorgaat met nummers als Automatic en Dynamizer. Wat een heerlijke band toch, heb ze nu al een paar keer gezien en steeds weer weten ze mij te verassen met hun pakkende blues. Ze zijn zo op elkaar ingespeeld en het staat als een huis. Wesley op de harp en zang samen met JJ op gitaar zijn de bindende factor die zich opzoeken tijdens het optreden. Praktisch hun hele album ‘Shakedown & Boogie’ passeert de revue en dat houdt voor mij gewoon in dat het kicken is van begin tot het einde.
Halverwege de bluesstreet, de verbindingsweg van de Jukejoint naar de Limburgzaal, is de werkplek van Martinus gelegen. Bij deze jonge Limburgse Folk/Americana band die in de zomer van 2012 het licht zag, kan het publiek even acclimatiseren van het elektrische geweld dat vooral deze avond uit de Limburgzaal komt. Met hun gepassioneerde samenspel van zang en instrumenten als viool en pedalsteel toveren zij dit pleintje om tot een oase van rust. Vorig jaar brachten zij onder eigen beheer een EP uit die goed ontvangen werd en natuurlijk staan Move On, Who’s Choice, Drugs en True Love vanavond op de setlist. Naast deze eigen werken ook covers zoals No One Needs To Know’en Desert Raven (Jonathan Wilson). Jammer voor de band dat zij als Buskers voor velen slechts een tussenstation zijn op weg naar weer een andere top act in het gebouw. Een full concert van Martinus is zeker een bezoekje waard!
Bruce Katz is een van de grote trekpleisters van deze editie en hij wordt als Hammond B3 en pianospeler over de hele wereld zeer gewaardeerd. De lijst van namen waarmee hij niet gespeeld heeft is waarschijnlijk korter als die van diegene aan wie hij wel een bijdrage geleverd heeft. Voor hem en zijn begeleiders Chris Vitarello (gitaar en vocalen) en Livio Pop op drums, had de organisatie de Rabozaal – met 1057 zitplaatsen de grootste zaal van het theater – gereserveerd. Hoewel ikzelf tot dan toe niet bekend was met hun werk, is mij ‘s middags wel snel duidelijk geworden wat voor ongelooflijk gedreven muzikanten dit zijn. Was de zaal te groot, of kwam het grote publiek voor het wat ruigere werk? Waarschijnlijk het laatste, want de zaal was slechts matig gevuld en dat was jammer. Zij die er wél waren, waren getuige van een top trio. Ongelooflijk hoeveel muziekstijlen Bruce Katz beheerst, of liever gezegd dit trio, want men vult elkaar blindelings aan. Zij openen met het instrumentale Deep Pockets en meteen lijkt Bruce in een soort trance te raken. Zijn lippen bewegen op iedere noot die hij aanslaat. Daarna volgen Homecoming – de titeltrack van zijn nieuwe cd – ‘Sky’s The Limit’ en Three Feet Of The Ground. Hierin fantastische gitaar en drum solo’s. Chris Vitarello schittert na Amelia zowel vocaal als op de slide in Wild About You Baby, de eigenlijk eerste echte blues song. De show is voornamelijk opgebouwd uit instrumentals en hun muziek kent vele invloeden met toch wel een voornamelijk jazzy inslag, maar wat wordt dit allemaal schitterend gebracht. De set bestaat verder uit Norton’s Boogie, het funky King Of Decatur, het bluesy Contrition en The Czar. Ook werd er een eerbetoon aan Joe Cocker gebracht met The Letter, wat voor velen het hoogte punt was. Met de toegift No Brainer werd een prima concert afgesloten van een top band die eigenlijk een volle zaal had verdiend.
Een van de grote verrassingen is misschien wel Toronzo Cannon. Een vertolker van de Chicago blues die de sound van de ‘groten’, waartoe hij inmiddels zelf al hoort’ in ere houdt. Met zo nu dan een vleugje soul en gospel er tussen door maar ook met de nodige performance. Want zonder dat ik het in de gaten heb en nog denk te luisteren naar de pauzemuziek staat Toronzo spelend met zijn gitaar naast mij. Direct bij het openingsnummer contacten aanknopen met het publiek valt goed zoals blijkt. Wat een grandioze band en wat een gitarist die daarnaast ook nog eens heel goed kan zingen. En zoals meestal bij Amerikaanse bluesmuzikanten weet hij hoe hij het publiek kan bespelen. Veel bravoure en show maar dat in combinatie met zijn spel is hem dat vergeven. En zeker als hij mijn ‘kippenvelletje’ speelt: As The Years Go Passing By. Hij moet het geweten hebben dat hij mij daarmee volledig inpakt. Misschien niet de allerbeste uitvoering die ik gehoord heb maar wel eentje die er mag zijn. Maar zijn uitvoering van Story Of My Life is er eentje om een puntje aan te zuigen. Een strakke band staat hier op het grote podium in de Limburgzaal. Een van de laatste nummers die ik heb horen spelen is John the Conquer Root met daarin zijn puike gitaarspel. Voor mij de eerste verrassing van de avond. Ik ken de band niet en heb ook geen idee wat er te verwachten is van hen. Het is allemaal goed gekomen met een fraaie setlist.
Voor globetrotter Joep Pelt voelt the Southern Bluesnight als thuis komen. Het is de 4e keer dat hij bezit van een podium neemt en dat is zowel letterlijk als figuurlijk bedoelt, want met zijn ruim 2 meter staat er iemand! Op vakantie met zijn vader in de Mississippi delta kreeg hij op 18 jarige leeftijd gitaarles van niemand minder dan R.L. Burnside en T-Model Ford. Ook Zuid Afrika met zijn vele ritmes en klanken trok hem aan en vormde hem tot de muzikant die hij nu is. Al deze invloeden hoor je in zijn muziek terug en daar kon men in de Jukejoint getuige van zijn. Voor deze avond stelde hij een setlist samen die de blues als uitgangspunt heeft. Samen met zijn bandleden Elvis Sergo-Hammond, Arthur Tencate-bas, Randell Sambo-drums en Dirk Jan de Koning-percussie gaat hij van start met Bad Luck waarna het lekker groovende Show Me The Way volgt. Beide nummers zijn afkomstig van zijn onlangs verschenen album “Show Me The Way “. Hiervan worden deze avond maar liefst 8 nummers gespeeld. Het meest opvallende hierbij is ‘Caribbian Bay’. Door zijn ritme lekker dansbaar en een gedeelte van het publiek laat zich dan ook niet onbetuigd. Ondanks enkele vreemde uitstapjes weet Joep toch de aandacht van het blues gerichte publiek vast te houden. Vooral het emotionele Don’t Leave Me Now toont de veelzijdigheid van deze fantastische singer-songwriter en kan op een luid applaus rekenen. Joep Pelt, niet alleen een groot mens, maar ook een groot artiest, die eigenlijk in ons land een beetje ondergewaardeerd wordt. Later zullen hij en zijn band ook de gangmakers op de afsluitende jamsessie zijn.
, de Duitse meestergitarist, heeft voorheen naam
gemaakt in de band van Memo Gonzales. Maar sinds enige tijd heeft hij
zijn eigen band: Kai Strauss Electric Blues All Stars. Daarmee heeft
hij zo’n goede naam opgebouwd dat zij graag gezien worden op de
bluespodia overal in Europa. Zelfs in de States heeft hij een naam die
klinkt als een klok. Vreemd is het dan ook niet dat hij samen met Mike
Wheeler in de Rabozaal op het podium staat. Mike Wheeler, de Chicago
bluesman bij uitstek, heeft op het podium gestaan met artiesten als
Koko Taylor, B.B. King en Buddy Guy. Hij kent de klappen van de zweep.
Voordat hij op het podium komt speelt Kai met zijn band twee eigen
nummers en roept daarna Mike
Wheeler op het
podium. Het blijkt een redelijk goede combinatie te zijn maar
ik heb toch al snel mijn oordeel geveld. Kai Strauss is op gitaar een
perfectionist die beter uit de verf komt dan Mike. Maar wat zang
aangaat hoor ik liever Mike dan Kai. Daarom bevreemd het me ook niet
dat Mike steeds vaker de gitaarsoli overlaat aan Kai Strauss. Een
verdomd mooie geste als je van je zelf weet waar je grenzen liggen.
Mooie covers van onder meer Little Walter en eigen werk van Mike
Wheeler komen voorbij en dat zorgt dan toch voor een warm optreden.
Met The Boom Band heeft The Southern Bluesnight een primeur in huis gehaald. Na het recent uitbrengen van hun titelloze cd, is dit hun tweede optreden in Nederland. Bij The Boom Band op zich zal men misschien nog de schouders ophalen, maar bij namen als Jon Amor (The Hoax), Marcus Bonfanti (o.a. Ten Years After), Matt Taylor (Snowy White), Mark Butcher op de gitaren, Paddy Milner (o.a. Jack Bruce’s Big Blues Band),Steve Rushton (o.a. Imelda May en Jeff Beck) en Scott Wiber op bas, zal bij menigeen een belletje gaan rinkelen. Dit zijn geen kleine jongens en The Boom Band wordt dan ook een grote toekomst voorspelt. Zoals vaker het geval is met artiesten van dit niveau is men door verplichtingen bij hun eigen band soms gedwongen om in wisselende samenstellingen op te treden. Zo zijn Steve Rushton en Scott Wiber vanavond vervangen door respectievelijk Alex Reeves en Silas Maitland.
The Boom Band is de afsluiter in de Limburgzaal en dat geeft hen de ruimte voor een extra lange show. En dat willen ze maar al te graag want het speelplezier staat voorop bij deze nog jonge veteranen die nu al echte veteranen als Van Morrison en Eric Clapton tot hun fans mogen rekenen. Gestart wordt met Diamonds en Under The Skin, waarna een bloedmooie vertolking van Robert Johnson’s ‘Terraplane Blues’ volgt. Het unieke aan deze band is dat alle 4 de gitaristen en Hammondspeler over een karaktervolle stem beschikken en allen enkele songs voor hun rekening nemen. Waste My Time wordt door Paddy gezongen, waarna zich een rustpuntje aandient met het door Jon Armor gezongen ‘Moonshine’. Die rust is van korte duur want hierna gaat Marcus helemaal los op het toepasselijke I’m A Ram, het ver uit ruigste nummer uit de set. De vijf stemmen vinden elkaar in het close harmony gezongen Sweet Alberta, waarna de instrumentale Monty’s Theme volgt.
Rond deze tijd start in de Jukejoint de vermaarde jamsessie, waardoor een gedeelte van het publiek de zaal verlaat. Dat laat de band er zich niet van weerhouden om toch alles te geven en kunnen de overblijvers genieten van Can’t Find My Way Home, Spanish Moon, Red Eye Of The Devil en Don’t Ha ha ha. Dit nummer van Casey Jones and the Governors (1966) is in een nieuw jasje gestoken en is in hun bewerking bijna alleen nog aan de tekst te herkennen. Na Look Out Cleveland wordt met We Can Work Together (het nummer waarmee hun cd begint en ook in een akoestische versie eindigt, hun fantastische optreden beëindigd. Bij The Boom Band hebben vooral de gitaarliefhebbers kunnen genieten. Dat hun cd als een warm broodje over de toonbank ging, terwijl de officiële release pas op 13 april is, moge duidelijk zijn.
Met de traditionele jamsession waarbij diverse muzikanten weer hun neus aan het venster steken wordt deze voortreffelijke 19e editie op een waardige en super late tijd afgesloten. We kunnen ons weer opmaken voor de aanstaande festivals in binnen- en buitenland en ons verheugen op de 20e SBN.