2019
16 maart
2019, Stadsschouwburg Heerlen
Terwijl er in Landgraaf dit jaar het 50-jarige jubileum van een leuk
festival
te vieren valt, hikt men in buurgemeente Heerlen eveneens tegen een
jubileum aan. Daar vond op zaterdagavond 16 maart namelijk de
23e editie van de Southern Bluesnight plaats. Okay, er zijn
nog 2 jaren te gaan, maar die zijn zo om.
Ook nu weer komt dit verslag tot stand door een bezoek in vogelvlucht
aan de drie zalen en Busker standplaatsen waar de betere blues ten toon
gespreid wordt. Een vogelvlucht van ruim 6 uur waarin uw reporter veel
gezien en gehoord heeft, maar ook veel gemist werd.
De Southern Bluesnight mag wel als de officiële opening van het
bluesseizoen beschouwd worden en is inmiddels veel meer als een
avondje-uit in het Parkstad Limburg Theater, het is uitgegroeid tot een
reünie van een vast aantal bezoekers, dat ieder jaar toe
neemt!
Ook voor de 23e editie biedt het affiche voor elk wat wils en
kom
je namen tegen waar je meteen een kaartje voor koopt, maar het mooiste
is toch als je nieuwsgierigheid bevredigd wordt door namen die geen
belletje doen rinkelen, maar later als dé verrassing uit de bus komen!
Daar slaagt de organisatie ieder jaar weer opnieuw in.
Traditiegetrouw
mag de winnaar van de B.R.U.L-contest (Blues & Roots Uit
Limburg) deze avond openen in de daarvoor tot Juke Joint omgebouwde
ontvangsthal.
Dit jaar is dat het Americana &
Roots-duo Barn & Belle (Jesse Deledda en Lea Lomans) dat in hun
nog prille bestaan al meerdere prijzen wist te winnen. Voor Jesse heeft
deze avond geen geheimen. Hij fungeerde met zijn band Steppin’ Stone
vorig jaar als Busker en scoorde daarmee dermate veel succes dat zij
uitgenodigd werden om als opener van Bluesrock Tegelen te fungeren. Het
duo weet wat hun te doen staat en dat dit niet alleen bij het opwarmen
van het publiek bleef maar meteen de eerst verrassing van de avond was,
is sprekend voor het talent van deze multi-instrumentalisten! Zich
begeleidend op veelal zelfgemaakte instrumenten zoals een ‘Travellers
Drummachine’ en zingend door een tot microfoon omgebouwde
telefoonhoorn weten zij het toenemende publiek te boeien met veelal
eigen werken als Dead And Gone, Lost My Heart, Month Of May. Busy Line
en Waiting On A Train.
Noodgedwongen
houd uw verslaggever het na Music voor gezien en begint aan de
voettocht naar de Limburg-zaal omdat Wallace Coleman rond deze tijd aan
zijn set begint. Dat hij zo vroeg in de avond geprogrammeerd werd is
niet zonder reden.
Met zijn 84 jaar is hij de nestor op het affiche dat
dit jaar met de overzeese inbreng veel pensionado's – of zij die in de
buurt komen - bevat. Bernard Allison is met zijn 53 jaar relatief jong,
maar daarna gaat de leeftijd telkens met ongeveer 10 jaar omhoog zoals
bij Tony TC Coleman (64) en Joey Gilmore (74). In die buurt zal Archie
Lee Hooker ook wel zitten, maar zijn leeftijd blijkt het best bewaarde
geheim van deze avond.
Zoals
gebruikelijk warmen Hein Meijer (gitaar), Jan den Boer (staande bas) en
drummer Bert Fonderie het publiek op voordat het “Star-time” is en doen
dat met een instrumentaal nummer gevolgd door Who’s Been Talkin’ en
Everything‘s Gonna Be Allright. Daarna opent Wallace zijn set met Sad
Hours. Blijkbaar is het podiumlicht te fel voor zijn ogen en tovert hij
tijdens de intro van I Shall Not Be Moved ergens een zonnebril vandaan
die daarna ook niet meer verwijderd wordt.
De charismatische
zanger/mondharmonica speler oogt nog erg vitaal en heeft een long
inhoud waar menigeen jaloers op zal zijn, maar het lijkt me toch iets
te hoog gegrepen als je hem ,Baby give me one more try, I wanna make
love to you!’’ hoort zingen. Hoe dat verder afliep is me ontgaan daar
op de 2 andere podia gelijktijdig het optreden van Joey Gilmore en
Archie Lee Hooker begint.
Eerst
maar naar Joey Gilmore, die zich vanavond laat begeleiden door Fat
Harry & The Fuzzy Licks. Een band die geen introductie meer
nodig heeft en een dik uurtje repeteren was genoeg om deze legende door
Nederland en België te vergezellen. Ook hier wordt het publiek eerst
opgewarmd, zodat het voor Joey aanvoelt alsof hij in een voorverwarmde
auto stapt en aan zijn 75 minuten durende rit kan beginnen. Als opener
spelen Fat Harry en kompanen een instrumental dat even bij de
bluesliefhebber dient in te dalen daar het veel van Another One Bites
The Dust (Queen) weg heeft. Daarna verschijnt Joey uit de nevelen (de
rookmachine was nadrukkelijker aanwezig als in de voorgaande jaren) en
neemt plaats op een stoel om het concert zittend af te werken.
Joey
en band imponeren met o.a. Can’t Kill Nothin en Breaking Up Sombody’s
Home van zijn laatste cd “Respect The Blues” uit 2016. Als je door een
concert geboeid bent vliegt de tijd. Graag had ik langer genoten van
zijn warme soulblues en schitterend gitaarspel, maar Archie Lee Hooker
is op het moment dat ik de zaal verlaat al aan het einde van zijn set
bezig, dus is haast geboden. Jammer, want net als Wallace Coleman
klinkt Joey Gilmore authentiek. Het kenmerkende aan blueszangers op
leeftijd is dat wat zij zingen geloofwaardig overkomt, waardoor je het
echte bluesgevoel krijgt.
Dat
is bij Archie Lee Hooker in mindere mate ook zo, zij het dan met meer
opsmuk. Archie, die dit jaar het postergezicht was is een volle neef
van John Lee Hooker. Hij is niet vies van showelementen en lijkt met
zijn streepjespak zo uit een vijftiger-jaren film weggelopen. De
entertainer laat zich in Europa begeleiden door The Coast To Coast
Bluesband, een internationaal gezelschap dat uit: gitarist Fred Barreto
(Bra), drummer Yves Ditch (Lux), bassist Nicolas Fageot en Matt Santos
(Fra) op Hammond en bluesharp bestaat. Een zeer solide band zoals
tijdens deze avond zal blijken. In een1 uur durende set passeren 12
nummers waarvan Big Ass Fun, Found A Good One, Tennessee Blues, 90
Days, Chillen, You Don’t Love Me No More, Blues Shoes en I’ve Got
Reasons afkomstig zijn van zijn laatste cd “Chillen”. Niet alleen weet
hij dit album dat tijdens zijn gelikte show aan z’n voeten ligt goed in
de markt te zetten, dat doet hij met zichzelf ook. Overal in het
Theater duikt hij op en poseert voor iedereen die een camera of
smartphone bij de hand heeft.
Zoals
gewoonlijk kom je op weg naar de podia “Buskers” tegen en heeft Robbert
Duijf zich in het gangpad naar de Limburg-zaal genesteld. Robbert is de
zingende en gitaarspelende helft van het duo Third House On The Left,
dat in 2016 op dezelfde plek indruk maakte. Over belangstelling heeft
hij niet te klagen, waardoor de posters van de vorige edities en foto’s
van inmiddels overleden deelnemers aan deze uitgaven aan het zicht
onttrokken werden. In de keren dat ik deze plek passeerde hoorde ik
Keep Your Lamp Trimmed And Burning, Nobody’s Fould But Mine en
Preaching Blues. Net als zijn eigen werken My Only Friend, Like A Wolf
en Evil werden die met passie en bezieling vertolkt.
aan de trap die naar de Rabo-zaal leidt hadden The Square Keys een
plaatsje ingeruimd. Zij onderhouden het publiek met "Rauwe
old-school boogieblues in variërende vormen" zoals Gijs Jacobs (zang,
gitaar en voetdrum) en Sraar Schoth (bas) hun vertolking van blues
noemen. Die klinkt inderdaad rauw maar ook lekker zompig. Zij spelen
maar liefst 4 sets waarin eigen werken als Shoot My Horses,
Take A Shave en Scumbag de revue passeren. Hier blijft het niet bij
want het duo is ook erg bedreven om Kiss (Prince), Whole Lotta Rosie
(AC/DC), Stray Cat Strut (Stray Cats) en Hit The Road Jack (Ray
Charles) van een nieuwe identiteit te voorzien. Leuke bijkomstigheid is
dat het duo Maikel Verkoelen heeft meegenomen. Hij is een
live-kunstenaar zich door de sfeer en het publiek laat inspireren. Daar
maakt hij tekeningen van op viltjes, die hij uitdeelt aan het
publiek.
Een van de grote trekpleisters was Bernard Allison, zoon van de
legendarische Luther Allison. Bij hem komen vooral de gitaarliefhebbers
aan hun trekken. Als dertienjarig ukkie had hij al meer eelt op zijn
vingertoppen als ik nu aan mijn voeten en speelde toen al regelmatig
mee bij zijn vaders band.
Bernard
zijn begeleiders voelen precies aan wat de meester wil en geven zijn
rockende grooves nog een extra soulvol geluid mee. De setlist met o.a.
Buzz Me, Nighttrain, Rocket 88 en Cruisin For A Bluesin is om te
smullen met als hoogtepunt Bad Love, een nummer waarin hij een
eerbewijs aan zijn vader brengt. Helaas moet ik bij hem ook enkele
nummers missen doordat ik ook nog een glimp van Jan de Bruijn wil
opvangen, maar ben gelukkig net op tijd terug voor een ander
hoogtepunt: Voodoo Chile! Zijn versie is niet te vergelijken met het
origineel, maar heeft wel een enorme impact op het aanwezige publiek
dat voor een groot deel met gesloten ogen meedeint. Jammer is wel dat
hij op dit nummer niet zijn tong-spel vertoond, hetgeen vooral een
teleurstelling voor het grote aantal fotografen is.
Wereldberoemd
in Brabant (met name in Zundert), maar iets minder in de zuidelijke
buurprovincie (zoals deze avond bleek) is Jan de Bruijn. Maar als je
het over verrassingen hebt is hij er een van! De singer/songwriter die
zich buiten de blues ook op zijpaden als jazz en rhythm & blues
begeeft is in de Jukejoint prima op zijn plek. Geen opsmuk en
showelementen, gewoon puur! Donkere stembanden en gitaar prachtig op
elkaar afgestemd. Helaas maakte ik slechts het einde van zijn set mee
maar kan u wel vertellen dat er naast een klassiekers als Saint James
Infirmerie, Rainy Night In Georgia en My Baby (Little Walter) ook een
aantal eigen werken te horen waren zoals het melodieuze Trouble In Mind
en People Get Ready van zijn album “The Long Way Home” en dat hij zijn
1 uur durende set opende met The Singer.
Dé revelatie van de avond is zonder meer de van oorsprong uit Israël
afkomstige Guy King. Veel óver gehoord, maar nog niks ván gehoord was
ik erg benieuwd naar zijn prestaties. Ach met zo’n achternaam zal dat
wel goed zitten, ….. en dat was het ook! Niet alleen zijn gitaarspel is
koninklijk te noemen, maar ook de manier waarop hij de tjokvolle
Rabo-zaal inpakt is deze avond nog niet vertoond. Doordat ik tot het
einde bij Bernard Allison gebleven was heb ik het begin van zijn show
gemist en betaal daar de tol voor door het concert noodgedwongen van
een afstand te volgen, want er is geen doorkomen aan. Guy is al 2 jaar
bezig aan zijn “Thruth Tour” en heeft voor Europa met zijn Franse
begeleiders Kris Jefferson (bas), Cedric Le Goff (keys) en Fabrice
Bessouat (drums) een hechte band opgebouwd, dat hoor je, dat voel je!
Zeer mooi zijn hun uitvoeringen van Thruth, Go Out & Get It,
Seesaw en Sunny, maar het kippenvelletje ontwikkeld zich pas bij de
ballad Alone In The City. Omdat er ook een grote drukte bij Tony TC
Coleman verwacht wordt besluit ik voordat de zaal leegstroomt al naar
de Limburg-zaal te verkassen. Guy King zal over enkele jaren net als
B.B. en Albert geen introductie meer nodig hebben!
Tony TC Coleman (geen familie van Wallace) staat bekend als voormalig
drummer van B.B. King en wordt begeleid door de Italiaanse pianist
Henry Carpaneto en diens kwintet. Het concert wordt nu eens niet door
de band met een intro geopend voordat de ster zijn opwachting maakt,
want die zit er al. Zijn drumstel staat vooraan op het podium, iets wat
je niet vaak tegenkomt. Tony beschikt naast een groot aantal drumsticks
ook over een goede stem waarmee hij Henry Carpaneto concurrentie aan
doet. Hoewel Tony stuntwerk verricht door al drummend zijn jas uit te
trekken gaat de aandacht ook uit naar gitarist Umberto Porcaro die de
een na de andere fraaie solo vanonder zijn grote pet vandaan tovert.
Totaal niet bekend met zijn oeuvre meen ik in de aankondigingen titels
als Ain’t That A Bitch en Get Ready te horen. Vooral de laatste mag op
veel applaus rekenen.
Dat
de meeste bezoekers er inmiddels 6 uur blues op hebben zitten zou een
reden kunnen zijn dat je toch een aantal de Limburg-zaal vroegtijdig
ziet verlaten en ook bij mij dienen de eerste tekenen van vermoeidheid
zich aan. Ik begeef me daarom naar de Jukejoint in de hoop daar een
zitplaats te vinden bij Phil Bee’s Freedom. Daarvoor kom ik langs de
garderobe waar het druk is en de gaten tussen de jassen al zichtbaar
zijn. Echt druk is het dan ook niet in de Jukejoint, maar wel op het
kleine podium dat door 6 man en 2 dames bezet wordt. De band laat zich
niet uit het veld slaan en serveert een pakkend optreden vol blues,
jazz, soul en funk dat start met Down The Line. Natuurlijk is de
Southern Bluesnight een uitstekende kans om de nieuwe cd “Home“ te
promoten en daarvan worden o.a. Your Love en Andy's Bar gespeeld.
Van
de vaste bandleden ontbreekt gitarist John F Klaver, die ter elfder ure
– zonder enige repetitie - vervangen werd door Guy Smeets. De vaste
bezoekers zullen hem ongetwijfeld nog kennen als het Busker-broekie van
2012 of van de helaas niet meer bestaande jamsessies waar hij
regelmatig in op dook. Het ‘broekie’ is inmiddels een ware snaren
atleet geworden die samen met Berland Rours de solo’s afwisselt en met
tomeloze energie losgaat op Hendrix Crosstown Traffic.
Die
energie ontbreekt bij uw vliegende reporter en ook ik sluit vroegtijdig
aan bij de garderobe.
Tekst: Harm Lutke
Foto's: Harm Lutke